Sportieve prikkels
Het is allemaal de schuld van m’n vader. Als fervent fietser durfde hij mijn man te verleiden om ook eens de racefiets op te stappen. En ja hoor, m’n man trapte erin. Verkocht was hij.
Daar zat ik dan, pas getrouwd, smachtend naar verbinding in m’n sensitieve uppie een beetje op de bank te hangen op de zaterdagen.
Ik kon twee dingen doen: de slachtofferrol aannemen òf ontdekken of het ook iets voor mij zou zijn. Dat laatste bleek het geval. Op die fiets dus. De smaak te pakken krijgen en gewoon met een groep kerels mee; mijzelf lekker uitputten.
Er ging een wereld voor mij open. Je wilt niet weten wat er tijdens zo’n rit allemaal aan prikkels binnenkomt. Als ik geluk heb de geur van lekker schoon gewassen kleding. Als ik pech heb de zweetgeur van de zwoegende persoon voor me. De natuur waar ik doorheen fiets en waar ik van wil genieten, maar tegelijkertijd met hoge snelheid op de juiste plek achter m’n voorganger moeten blijven fietsen. De subtiele signalen van anderen die ik allemaal waarneem, het haantjesgedrag (en daar niet in mee willen en kunnen), de enorme aanslag van klinkerwegen op mijn hele lijf. En ‘s avonds in bed gaat alles wat ik op heb gepikt nog eens door m’n hoofd.
Over sensaties gesproken. Ik krijg enorm de kriebels van lijstjes die aangeven welke sporten het best bij hoog-sensitieve personen passen. Alsof je alleen maar uit sensitiviteit bestaat. Je bent toch meer dan dat. Persoonlijke drijfveren, talenten en overige karaktereigenschappen maken dat je je eigen bronnen hebt waar je energie uit put. Doe vooral waar je blij van wordt en merk dat je je belastbaarheid zult vergroten op het moment dat je jezelf toestaat om te ontdekken waar jouw grenzen liggen.
Vergelijk het met dat je een kind niet tot z’n 18e beschermt en niet blootstelt aan rijdend verkeer. Je leert het kind de verkeersregels zodat hij leert voor zichzelf te zorgen en veilig over kan steken. Zo ben ik ook geen voorstander van dat hsp-ers alleen maar (uit bescherming van– en ter voorkoming van prikkels) aan yoga moeten gaan doen omdat die hartslag niet al te veel omhoog moet (ter voorkoming van overweldigd worden door de interoceptieve signalen). Of dat je de sportschool vermijdt omdat de radio daar te hard aanstaat en niet aan teamsport doet omdat je alle emoties van je teamgenoten oppikt.
Leer jezelf kennen, check op tijd bij jezelf in, kies herstelmomenten (dat kan óók tijdens het sporten) en laat je niet verleiden tot de prestaties van anderen, de groepsdruk. Door gecontroleerd in het diepe te springen maak je de cirkel van je comfortzone steeds iets groter en kun je genieten van dat wat jouw zelfgekozen sport jou geeft.
Zelf ben ik de enorme drempel (vanuit de sociale check) over om af en toe te zeggen ‘kan het iets rustiger na een klinkerweg’? En ik geef op tijd aan dat de groep mag gaan omdat het me te hard gaat. Ik kom, genietend en al op mijn eigen tempo, wel thuis.
En wanneer de groep vervolgens zegt: ‘nee hoor, we passen ons aan, helemaal niet erg’ dan neem ik dat als cadeautje in ontvangst. Waar ik me eerder bezwaard zou voelen en zou invullen dat hun rit verpest is door mijn tempo kan ik nu denken: ‘’De ander is verantwoordelijk voor z’n eigen keuze’’ (Dit is overigens zeer bevrijdend!)…
Mijn vader en man kregen ook bijna de schuld van de nasleep van het fietsen van een toertocht van 170 km. We zouden met z’n drieën gaan. Mijn vader en man zouden 170 km rijden en ik 110 km, hoogtepunt van het seizoen. Mijn man werd ziek en ik ging alleen met mijn vader. Het zinnetje: ‘170km gaat jou lukken en anders fiets ik je gewoon uit de wind’ was genoeg om me over te halen. Dat ik vervolgens volledig over mijn grens ging en niet goed aanvoelde of ik écht zelf door kon gaan op het tempo van mijn vader of dat de adrenaline het overnam, was een wake up call. Een week lang koortsig en letterlijk ziek geweest van de rit. Mijn systeem was totaal overprikkeld. Even weer terugschakelen dus en mijzelf, inclusief mijn sensitieve systeem, nog beter leren kennen.
Inmiddels plan ik na een langere tocht ‘hersteltijd’ voor als ik het nodig mocht hebben.
En ik weet dat even een uurtje fietsen met het feit dat ik kort daarna weer m’n dochter van school moet halen te veel stress met zich meebrengt (red ik het wel qua tijd, kan ik voldoende bijkomen, wat als er wat gebeurt onderweg (de risico/kansen analyse, de welbekende radertjes vanuit het hoogsensitieve brein). Dus moet er sowieso ruimte zijn om op die fiets te kunnen stappen. Ik ken mijzelf inmiddels.
Natuurlijk heb je bij een totaal overprikkeld systeem eerst voldoende rust en herstel nodig en is het dan niet wijs om aan een rugbywedstrijd mee te doen.
Maar zoek zodra het kan vooral het avontuur op, check tijdens het sporten af en toe in bij jezelf (focus op goed voelen i.p.v. je goed willen voelen), laat de groep de groep, neem hersteltijd en geniet!
Het druk zijn met sporten en niets anders meer willen, het af en toe de grens overgaan en mijzelf leren kennen daarin. Het is allemaal de schuld van de lieve sportieve mannen in m’n leven. En dankbaar dat ik ze ben!