Skip to main content

Auteur: Inge Tigelaar

Leren van mevrouw de Heer

Mijn lichaam is raar. Of, laten we zeggen, uniek. Ben er af en toe best blij mee hoor, maar soms zijn er vervelende uitslagen en de daarbij horende dipdagen. Van heupklachten, scheenbeenrariteiten, geen peil op te trekken hormoonhuishouding, schouderklachten tot rechterwijsvinger die ineens ophoudt met functioneren. Ik voel me als 36-jarige in een lichaam dat de 70 gepasseerd is. Niet alleen de verschillende uitslagen zijn vervelend. Ik heb de wondere wereld van de zorg sinds een paar jaar nu ook als patiënt mogen leren kennen. Kan er wel een boek over schrijven.

Vele kasten en muren, therapeuten en spuiten, miscommunicatie, verkeerde diagnoses en ‘nog geen diagnoses’ verder belandde ik gisteren in de wachtkamer van de plastisch chirurg voor mijn vinger. De dag nadat ik bij de controleafspraak bij de orthopeed te horen kreeg dat ik een frozen shoulder heb. Tja, dat gebeurt wel eens bij mensen na een schouderoperatie en dit zet het herstelproces dus stop. Ik vond drie tot negen maanden revalideren na de operatie al lang, maar ‘dat kan nog wel héél lang duren’ klonk me nog minder hoopvol in mijn oren (die het gelukkig nog wel doen).

Goed, de wachtkamer dus… Een mevrouw van ver in de 70 zocht contact. Of ik ook wist waar we straks moeten zijn en daarna vertelde ze me haar medische geschiedenis. Poeh, die heeft heel wat voor de kiezen gehad. Ze liet me de bijbehorende littekens en verkeerde standen van haar vingers zien. De manier waarop ze erover vertelde verwonderde me. Gewoon, het hoort bij het leven… Zo van: ‘laat gaan, accepteren’…
Een gitzwarte euthanasiepil zou vloeken bij haar levendige nachtkastje. En ik denk dat als zij het bericht: ‘de cursus omgaan met teleurstellingen gaat niet door’ hoort zal zeggen tegen meneer Finkers: ‘bedankt voor het bericht, dan hebben we tijd over, wat zullen we gaan doen?’

Ze werd geroepen door de arts die zoekend de wachtkamer in keek: ‘Mevrouw de Heer….’. Een grote glimlach om haar mond. ‘Leuke naam hé’ gniffelde ze. Ze liep naar de arts en zei tegen hem: ‘ik vind het altijd zo leuk klinken ‘Mevrouw de Heer’. Wat heerlijk. Bij elke artsbezoek heeft zij dus een vreugdemomentje.

De volgende patiënt was ik. De plastisch chirurg had geen idee wat er aan de hand kon zijn met mijn vinger. Op de foto’s was niets te zien, dus zouden we een MRI-scan moeten laten maken. ‘Maar’, zei hij, ‘je moet met je arm omhoog die scan in, gaat dat al na je operatie’? Ik vertelde hem van de bevroren schouder, hij keek mij aan en zijn mond en ogen zeiden: ‘dat kan dus nog héél lang duren…’ Whaaa, het liefst rende ik naar buiten om haar nog net niet de hoek om te zien gaan zodat ik kon roepen:

‘Mevrouw de Heer, mag ik bij u in de leer’?!

Zelf blijven leren en ontdekken

Goed. Dat ik als fanatieke racefietser na deze operatie even uit de running zou zijn, was helemaal oké. Voor het goede doel: na tweeënhalf jaar eindelijk weer een pijnloze schouder en fatsoenlijk kunnen slapen ‘s nachts! De sport die mij naast mijn drukke werk- en privéleven ontspanning biedt, zou ik dit seizoen niet meer kunnen beoefenen. Dan maar mentale rust gaan pakken en op een andere manier mijn lichamelijke ontspanning ontdekken.

Dat ik zes weken met m’n rechter-, ja echt, rechterarm dag en nacht in een soort mitella moest, was ook ingecalculeerd. Ik kon wel bedenken dat toiletpapier van een klemmende toiletrolhouder scheuren met links niet handig zou zijn. Broeken met knopen ook niet. Telefoons die aan een oplaadsnoer moeten niet. Na de verhuizing jeukende handen die meubels willen opknappen ook niet. Alle flessen en tubes met doppen ook niet. Je haar laten groeien totdat het in een staart kan niet. En benen met beharing al helemaal niet.
Allemaal dingen waar ik wel over na heb gedacht. Ik laat niet zo snel iets aan het toeval over, houd van een gedegen voorbereiding en tja, nadenken en alvast wat maatregelen nemen maakt toch dat je voldoende voorbereid bent? Totdat ik het ging ervaren …

Het touwtje van het nachtlampje rechts naast mijn bed met de tenen van mijn linkervoet (ja, met mijn benen ben ik wél links en lenig) aantrekken om het licht uit te doen omdat ik niet over mijn rechterschouder kan rollen, stond bijvoorbeeld niet in dat script. Al de frustraties die ik gedurende een dag als cadeautje toegereikt krijg ook niet. Ik dacht dat ik aardig uitgebalanceerd deze periode inging. Blijkbaar komt daar storing in als ik afhankelijk word van anderen. Ik wíst dat ik om hulp zou moeten vragen, maar alles wat ik met links kon doen, wilde ik graag zelf doen. Totdat mijn linkerarm aan de bel trok met de mededeling: ‘Ik maak overuren, het wordt me te veel, als dat zo doorgaat meld ik me ziek.’

Oké, dat moet dus anders. Mijn bezoek netjes vragen of ze een kop koffie willen en zodra ze ‘ja’ zeggen meteen even meedelen dat ze de koffie zelf mogen zetten. Dat zit niet in me, maar zal nu wel moeten … Deze week heb ik genoeg tijd voor reflectie gehad aangezien ik nog niet kon werken omdat de morfine in de narcose het nog te gezellig vond in mijn lichaam. Ik kwam tot een confronterende ontdekking. Thema’s als ‘hulp vragen’, ‘grenzen aangeven om balans te houden’ en ‘de lat hoog leggen’ zijn vaak onderwerp van gesprek in mijn praktijkruimte. En nu zijn het stiekem alle drie ineens weer even mijn eigen thema’s. Hoera, ik kan hier iets uit leren, maar heb ik daar wel zin in? Ach ja, ik ga de uitdaging maar aan. Heb ik een andere keuze? Ja. Maar is die gezond voor mij? Nee! Conclusie. Ik ga ontdekken wat wél werkt.

Dus lieve klanten die ik de komende weken live ga zien. Met m’n koppie is niets mis: voorbereiding op de momenten met jullie kan ik dus gewoon zelf doen. Mijn mond zit ook nog op de goede plek, dus ik blijf verrassende vragen stellen. Maar het o zo bijbehorende kopje koffie of thee zul je, net als de klanten die ik via Skype zie, zelf even moeten zetten.

Doe eens gek… weg uit die comfortzone

Donderdagochtend 9.00 uur. Mijn telefoon gaat. Ik hoor de stem van supervisante Marja met wie ik die ochtend om 10.00 uur heb afgesproken. ‘Ja hoi, met Marja. Ik vind het heel vervelend, maar ik kan niet komen vandaag. Ik moet met mijn zoon naar de huisarts en ik red het niet om op tijd weer thuis te zijn’. ‘Ah jammer, ik hoop niets ernstigs met je zoon?’ vraag ik. ‘Nee, niets ernstigs, maar we moeten er vandaag echt even naartoe. Wel jammer ja, ik had mijn inbreng graag willen bespreken met je. Woonde ik maar iets dichterbij, die drie kwartier rijden naar jou toe doet het hem net….’

Meteen gaat er een lampje bij me branden. Maar, kan ik de vraag bij haar neerleggen? Skype, ideaal om geen reistijd kwijt te zijn. Nee, op basis daarvan vind ik dat ik het niet direct kan vragen. Ze heeft destijds niet voor niets gekozen voor een regulier traject.

Tegelijkertijd komt haar leerproces in mijn hoofd voorbij. De vorige bijeenkomst zei ze: ‘Tjonge, ik heb eigenlijk alles vanuit een veilige modus gedaan. Als ik zie hoe anderen keuzes maken omdat ze nieuwsgierig zijn naar wat het hen oplevert… Ik ben jaloers. Misschien moet ik dat ook eens gaan doen, maar ik vind het doodeng. Het liefst spring ik een beetje gecontroleerd in het diepe’.
‘Doe eens gek’, was mijn reactie vergezeld met een knipoog en ze besloot zich bewust te worden van de momenten waarop ze de keuze heeft om in haar comfortzone te blijven of waarin ze ‘gek’ kan gaan doen.

Met dat in mijn achterhoofd durf ik de vraag wél te stellen… ‘Voldoende rust en ruimte in je hoofd om toch supervisie te krijgen?’ ‘Ja, maar qua tijd red ik het niet’. ‘Zin om eens gek te doen?’, zeg ik. Ze schiet in de lach en zegt aarzelend… ‘Euh, ja…, denk ik?’
Ik vraag haar of ze Skype op haar computer of laptop heeft geïnstalleerd. Dat heeft ze niet. ‘Maar, mijn zoon heeft me net uitgelegd hoe ik FaceTime kan gebruiken op mijn iPad’.
Ik nodig haar uit om voor 10.00 uur de iPad te pakken, een rustige plek in huis op te zoeken, een stapel boeken te pakken waar het apparaat tegenaan kan staan als ze geen iPadhouder heeft. Ik zeg dat ik haar bel zodat we via FaceTime de bijeenkomst toch door kunnen laten gaan.

Het is even stil… ‘Euh, Inge? Is dit nou zo’n moment dat ik zou moeten herkennen als ‘vlucht ik m’n veilige modus in of ga ik de uitdaging aan’?’ Met een glimlach antwoord ik: ‘Gefeliciteerd, dát doel is behaald. En? Ga je op mijn uitnodiging in?’ En terwijl ik haar ‘ja’ hoor zeggen ben ik blij dat ze haar inbreng vandaag kan bespreken én ervan overtuigd dat ze een betekenisvolle ervaring op zal doen.